maandag 11 januari 2016

Mevrouw Arib als Kamervoorzitter

Er is consternatie in parlementair Nederland want de PvdA heeft Khadija Arib aangewezen als kandidaat voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Mevrouw Arib is Marokkaans, of preciezer gezegd, zij is van Marokkaanse afkomst en dat wil zeggen dat zij deel is van een ongewenste minderheid. De Marokkaanse minderheid is zo ongewenst dat er zelfs een politieke leider is die de breed gedragen afkeer luidkeels uitdraagt. Is dat een reden om haar ongeschikt te verklaren als Kamervoorzitter? Ja, in een nep-parlement wel, maar in een volksvertegenwoordiging waar allen op gelijke voet moeten worden behandeld niet. Afkeer van haar afkomst is geen argument in een echt parlement. 

Haar afkomst is wel van belang omdat zij de Marokkaanse nationaliteit bezit. Als onderdaan van Mohamed VI is zij gehouden aan de Marokkaanse grondwet. Als Kamervoorzitter is zij uiteraard gehouden aan de Nederlandse grondwet. Daarin zit een conflict want die twee zijn niet compatible zoals dat heet. Marokkanen moeten immers West-Sahara als Marokkaans gebied beschouwen. Nederlanders kunnen dat niet omdat de internationale rechtsorde is verbonden met onze grondwet. Dat is de spagaat waarin alle Marokkaanse Nederlanders verkeren, en met name de Marokkanen in de Nederlandse politiek. Het zou fijn zijn als daarover eens een debat wordt gevoerd in de Tweede Kamer. Dat zou kunnen tijdens een overleg waarin de erkenning van de onafhankelijkheid van de Saharaanse republiek wordt besproken. 

Is het schadelijk als Arib Kamervoorzitter wordt? Het is een functie die in volledige openheid moet worden uitgeoefend. Met die werkwijze heeft men in Rabat niet veel ervaring. Kan zij als Kamervoorzitter de agenda van Koning Mohamed VI nastreven? Zeker,  maar daar is de rest van de Kamer dan bij.

Arib is lid van de PvdA en de minister van Sociale Zaken van die partij heeft de onderhandelingen met Marokko over het Sociale Zekerheidsverdrag afgebroken vanwege de Marokkaanse eis dat West-Sahara als Marokkaans gebied zou  moeten worden beschouwd. Dat was onaanvaardbaar en die keuze voor de internationale rechtsorde is zeker opgevallen in het buitenland. Dat Khadija Arib lid is van de partij die deze waarden van de Nederlandse grondwet uitdraagt is een geruststellende gedachte.  

Mensen die een hekel hebben aan Marokkanen, en dat zijn er veel, vooral in West-Sahara en zuid-Algerije, hoeven zich over haar eventuele kamervoorzitterschap daarom niet zoveel zorgen te maken.

De Nederlanders die Marokkanen graag in grote getale zien terugkeren naar Marokko kunnen zich warmen aan de gedachte dat steun voor Arib kan betekenen dat het Nederlands parlement met meer passie en gevoel gaat samenwerken met Marokkaanse democraten die werken aan het opheffen van de dictatuur van Mohamed VI. Marokko is een mooi land en de stompzinnige dictator die de mensen uit hun eigen land verjaagd en uit buurland West-Sahara bovendien, moet zo snel mogelijk verdwijnen.   En daar is elke hulp meer dan welkom bij.