dinsdag 25 mei 2010

Tawiza en ontwikkelingssamenwerking


Tawiza (soms ook wel twiza of dhwiza genoemd) is het Amazigh woord voor goed nabuurschap. Op zijn Hollands gezegd betekent het gewoon dat je overweg kan met je buurman of buurvrouw. De suiker uitlenen of af en toe op de koffie gaan of desnoods een babbeltje maken over het weer (hey buurman… lekker weertje, he!). Dit is voor de meeste Nederlanders meer dan genoeg om een goede verstandhouding met de buren op te bouwen. De Imazighen uit de Rif daarentegen bouwden letterlijk aan hun relatie met hun buurtgenoten.

Veel Nederlandse Marokkanen komen uit de Rif. Een gebied wat tot aan het einde van de 20e eeuw een achtergebleven regio was. Een gebied waar de toenmalige Marokkaanse dictator-koning Hassan 2 ook nauwelijks interesse voor toonde getuige de ofwel ontbrekende danwel gebrekkige collectieve goederen ten tijde van zijn heerschappij. En dus waren de Riffijnse Imazighen op hun zelf aangewezen. Maar dat maakte hen niks uit aangezien zij voort konden bouwen op een eeuwenlange traditie van particularisme en autarkie. In dit verlengde moet men ook de traditie van de tawiza plaatsen. Die traditie hield in dat Riffijnen samen met hun buurtgenoten vrijwilligerswerk gingen doen voor de eigen gemeenschap in de dchar (= dorp). Zo konden de krachten gebundeld worden om doelmatig arbeidsintensieve werk te verrichten. Naar Hollands gezegde: vele handen maken licht werk, werden er waterputten geslagen, wegen onderhouden, irrigatiekanalen gegraven en gebouwen aangelegd. Zo zijn nagenoeg alle huizen uit mijn dchar gebouwd door mijn eigen familie in samenwerking met andere mensen uit dezelfde dchar.

Maar goed. Vrijwilligerswerk doen op een lege maag kan ook weer niet, dus werd er op de 1e dag van de tawiza altijd een dier geofferd, meestal een geit of een kip. Met aansluitend 's avonds een feestmaal. Alle (mannelijke) buren werden dan uitgenodigd om te komen eten en ook de imam is dan meestal van de partij. Na het eten wordt er dan uit de Koran gereciteerd om zo ook de baraka (= Gods zegen) uit te spreken over de tawiza. Tegenwoordig is de tawiza traditie onder de Riffijnen in Nederland behoorlijk uitgehold. Zo worden er nog altijd wel feestmalen gehouden en ook uit de Koran wordt nog steeds voorgelezen. Maar vrijwilligerswerk doen voor de eigen buurt is nog maar voor weinig Riffijnen weggelegd. Ook onder de 2e en 3e generatie Riffijnen is vrijwilligerswerk een zeldzaam verschijnsel. Blijkbaar is het vandaag de dag nog steeds moeilijk voor Riffijnen hier in Nederland om onbekende mensen te vertrouwen, laat staan vrijwilligerswerk voor te verrichten.

En dat terwijl diezelfde Nederlandse Riffijnen in Marokko juist een van de actiefste weldoeners zijn op het gebied van ontwikkelingshulp voor de Rif regio. De hoeveelheid hulpgoederen die jaarlijks vanuit de Riffijnse gemeenschap in Nederland richting herkomstgebied gaat is overweldigend. Van kleding, schoolspullen, schoolbussen, medicijnen, medische apparatuur, ambulances tot aan vuilniswagens aan toe. Echter het overgrote deel van deze vaak informele vorm van hulpverlening reikt niet verder dan de directe omgeving: neefjes, nichtjes, ooms en tantes etc. De afgelopen jaren is de hulpverlening voor de Rif gelukkig ook steeds verder geprofessionaliseerd en geformaliseerd. Desondanks valt er voor de Nederlandse NGO’s en stichtingen nog vele stappen te zetten in de Rif. Zoals zoveel organisaties die in het buitenland opereren is het in het begin altijd lastig om de juiste spullen bij de juiste mensen op het juiste tijdstip te krijgen. Al helemaal als daar de Marokkaanse bureaucratie inclusief bijkomstige corruptie boven opkomt, waardoor uiteindelijk de aangeboden hulp niet altijd efficiënt genoeg wordt ingezet.

Vandaar dat verschillende Riffijnen in Nederland al jaren met de gedachten speelden om een overkoepelende netwerk op te richten dat zich richt op ontwikkelingssamenwerking in en met Marokko. Dit idee werd versterkt door de aardbeving in el Hoceima die plaatsvond in de nacht van 23 op 24 februari 2004. Vanuit verschillende windrichtingen werd hulp aan het getroffen gebied geboden, ook vanuit Nederland. Al snel werd duidelijk dat de logistieke samenwerking met verschillende organisaties niet goed verliep en ten koste ging van de hulp aan het getroffen gebied. Anno 2010 zijn er nog steeds mensen in de getroffen regio die nog moeten wachten op beloofde hulpverlening.

Een aantal organisaties in Nederland hebben zich hierover gebogen en kwamen uit op het feit dat er behoefte is aan een organisatie die ontwikkelingssamenwerking organiseert en coördineert. Vervolgens heeft een werkgroep onder een aantal Nederlands-Marokkaanse organisaties onderzoek gedaan naar de behoefte van een landelijk coördinerende en adviserende organisatie als het gaat om ontwikkelingssamenwerking met Marokko. Dit alles en uiteraard ook met een beetje financiele hulp van Cordaid heeft uiteindelijk geresulteerd in de oprichting van het Netwerk Internationale Samenwerking Marokko (NISM) eind 2005.

Sindsdien is de organisatie vooral achter de schermen flink bezig geweest om te werken aan hun organisatie. Een organisatie die zich als doel heeft gesteld om de internationale samenwerking vanuit Nederland te stimuleren om zo het werk van de civil society in Marokko te versterken en te ondersteunen. NISM wil zowel projecten opstarten als begeleiden alsook ondersteunen. Uiteindelijk wil de NISM een belangrijke netwerkfunctie gaan vervullen voor Marokkaanse zelforganisaties.

Afgelopen vrijdag 21 Mei hield de NISM de eerste netwerkbijeenkomst van het jaar. Tijdens die bijeenkomst waren er verschillende organisaties aanwezig. Ook waren er enkele sprekers die over hun ervaringen met Marokkaanse ontwikkelingswerk kwamen vertellen. Dit waren zowel mensen en organisaties die al wat langer in het vak zitten zoals Fadma Bouchataoui van COS-Zuid-Holland; als ook degene die wat recenter zijn begonnen met ontwikkelingsprojecten voor Marokko zoals het Marokko Fonds. Na een kleine feestmaal en een korte lezing van docent Abderrahman el Aissati, was de tijd eindelijk daar om te doen wat er die avond gedaan moest worden. Namelijk netwerken voor Marokko. En om het netwerk-proces te versnellen had de NISM een bepaalde opstelling bedacht voor de aanwezigen waadoor het voor hen makkelijk werd gemaakt om vragen te stellen en vragen te beantwoorden. In dat opzichte is de 1e netwerkbijeenkomst van de NISM zeer geslaagd. Zeker wat betreft de makelaarsfunctie in de vraag en aanbod van ontwikkelingswerk, die het NISM zo graag ambieert.

Heeft u na het lezen ook vragen over ontwikkelingswerk in Marokko? Kijk dan eens op www.nism.nl

zaterdag 15 mei 2010

Reisadvies



Hoe veilig is Noord Afrika? Het is een vraag waarop Buitenlandse Zaken een antwoord geeft in haar reisadviezen. Helaas geeft ons ministerie geen adviezen over reizen in de Westelijke Sahara. Die naam is althans niet te vinden in hun alfabetische lijstje met adviezen over Noord Afrikaanse landen. In plaats daarvan geeft men informatie over de Westelijke Sahara onder het hoofdstukje Marokko. U krijgt het advies de kustroute te volgen. Bij het advies over reizen naar Algerije (die worden ontraden) wordt de Westelijke Sahara alleen als een grensgebied genoemd maar het bevrijde gebied blijft onbesproken. Het is de onbekende leegte en omdat men zegt dat ledigheid des duivels oorkussen is, moet dat dan dus wel het gebied zijn waar de gevaarlijke Islam-extremistische Al Kaida van Noord Afrika rondspookt. Niet dus. In werkelijkheid is het een gebied waar nogal wat Europeanen reizen die zich van de politiek gemotiveerde reisadviezen niets aantrekken, maar des te meer van de verzoeken van Saharanen om eens langs te komen voor een kopje thee of drie. Of voor een bezoek aan een cultureel festival. Of voor een archeologische expeditie.

In de USA heeft de uitzetting van Christenen die een weeshuis in Marokko beheerden zoveel verontrusting gewekt dat senator Wolf per brief aan mevrouw Clinton van Buitenlandse Zaken heeft gevraagd het Amerikaanse reisadvies voor Marokko negatief bij te stellen.

De reisadviezen van regeringswege maken in het algemeen geen melding van militaire oefeningen. Toch is het nuttig om te weten dat Westelijk Afrika van 3 tot 22 mei het decor is voor Operatie Flintlock 2010, onder leiding van Lt. Col. Chris Call, de "deputy commander of the Joint Special Operations Task Force-Trans-Sahara". Het is een multi-nationale operatie waarin veel West Afrikaanse landen samenwerken inclusief Marokko en Algerije maar exclusief de Saharanen. Er zijn berichten dat Uzelf, althans uw regering, dat wil zeggen Nederlandse militairen ook meedoen.

maandag 10 mei 2010

Het Prins Bernhard wereldrecord

Kort nadat Hitler in Duitsland aan de macht was gekomen stak de Leidse anti-fascist Rinus van der Lubbe de duitse Rijksdag in de hens. Het was een daad van verzet met grote gevolgen omdat het Hitler een reden gaf zich te "verdedigen". Op dat moment was men in Nederland discreet bezig met de voorbereidingen van de verloving van kroonprinses Juliana met de Zweedse prins Bernadotte. De Nederlandsche regering was niet anti-fascistisch en wilde graag neutraal blijven, zowel in de komende Europese oorlog die velen zagen aankomen, als ook in de Pacific oorlog die haar door Soekarno vanuit Nederlandsch-Indische gevangenschap werd voorspeld. Maar de actie van Rinus van der Lubbe veranderde de Nederlandsch - Duitse verhouding drastisch. Bernadotte werd gedumpt en de kroonprinses zou na een paar jaar voorbereiding worden uitgehuwelijkt aan de Duitse nazi Bernhard zur Lippe-Biesterveld. Dat bleek echter geen garantie voor neutraliteit. In 1945 vielen de Duitse nazi-legers Nederland binnen. Na de aanval op Pearl Harbor in 1942 verklaarde het koloniale Rijk der Nederlanden de oorlog aan Japan. Maar het verzet in Nederland tegen de koloniale onderdrukking, van zowel Nederlanders als Indonesiërs in Nederland, was toen al onderschikt aan het verzet tegen de Duitse nazi's.

Bij Nederlandse herdenkingen van de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog was Prins Bernhard altijd prominent aanwezig. De man heeft een wereldrecord behaald aan het onthullen van monumenten maar toch onthulde hij zeker niet alle. Het Prins Bernhard wereldrecord (als dat een mythe is, dan is het slechts een van de vele rond de man) kon worden behaald door het verhullen van de werkelijke achtergronden van Juliana's huwelijk. In Nederland kan men de Tweede Wereldoorlog niet herdenken zonder verdoezelende vaagheid. Wie vraagt waar de nationale herdenking eigelijk over gaat krijgt van regeringswege verschrikt ambtelijk gemompel te horen: "Tijdens de Nationale Herdenking herdenken we allen – burgers en militairen – die in het Koninkrijk der Nederlanden of waar ook ter wereld zijn omgekomen sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties". Onder deze omschrijving vallen de mensen die zijn gevallen in het verzet tegen koloniale onderdrukking niet, maar wel de militairen die dat verzet onderdrukten. Nederland herdenkt in deze definitie ook de SS-ers die in Nederlandsch-Indië vielen in de strijd tegen Indonesische vrijheidsstrijders, maar daar zijn weinigen zich van bewust. De discussie of de Nederlandse soldaten in Indië tot SS-ers werden gemaakt is al helemaal uit zicht geraakt. Men is vooral zenuwachtig.

Dit alles vormt een ideaal klimaat voor mythes zoals die van de Marokkaanse fantast Achahboun. Het gevolg is dat herdenkingen ontaarden in gezwam over Marokkaanse soldaten die in Zeeland voor Nederland zijn gesneuveld. Gelukkig geeft dat anderen weer de gelegenheid de leugen te onthullen, waarvoor zij terecht complimenten ontvangen. Goed gedaan HP de Tijd! Hopelijk gaat het blad ook nog eens de Marokkaanse leugens over de Westelijke Sahara ontmaskeren.

Helaas wordt de discussie over de leugens rond Prins B. en het bederf van het Nederlands geschiedenis onderwijs niet gevoerd, wel die over het nut van herdenken. Dat is jammer want de nagedachtenis aan de mensen die zijn gevallen in de strijd tegen onderdrukking zou geen onderwerp van twist moeten zijn, en kan een discussie over het al-dan-niet meewerken aan onderdrukking en uitbuiting door Nederlandse bedrijven zoals FUGRO dat mee profiteert van de Marokkaanse bezetting van de Westelijke Sahara in een helder licht plaatsen.

dinsdag 4 mei 2010

Vive La Liberté!


Nu we de Oranjegekte van Koninginnedag zonder al te veel voedselvergiftiging hebben overleefd en we de dag erna ook nog eens rustig op de bank hebben kunnen nagenieten van het gestoei van rooie rakkers met Nederlandse ordehandhavers, kan ook de rest van de Nederlandse samenleving zich alvast op te maken om op 4 en 5 mei te herdenken en te vieren. We herdenken dan alle mensen die in Nederland of waar ook ter wereld zijn omgekomen sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. En natuurlijk vieren we de dag erna dat we in Nederland gelukkig al 65 jaar in vrede leven en verlost zijn van verstikkende dictatoriale regimes zoals dat van de nazi’s. Echter na 65 jaar van herdenken en vieren beginnen de black-outs in de collectieve herinnering aan de Tweede Wereldoorlog steeds ernstigere vormen aan te nemen. Ik verbaas me dan ook niet, als ik lees dat veel Engelse leerlingen niet weten wat Auschwitz is, laat staan die paar moeilijk-lerende kinderen, die daadwerkelijk denken dat Auschwitz een biermerk is. Maar niet in Nederland hoor! Althans als we de laatste diagnose van Elsevier-verslaggever Robert Stiphout en diens onderzoeksbureau ResearchNed mogen geloven. Volgens zijn artikel valt het allemaal wel mee met de feitenkennis van onze Nederlandse brugpiepers. Bijna 9 op de 10 docenten die hebben meegedaan aan het Elsevier-onderzoek oordelen dat de kennis van de Nederlandse leerlingen beter, zo niet veel beter is dan die van de Engelsen.

Nu ben ik me wel bewust van het feit dat je met cijfertjes, enquêtes en statistieken bij wijze van spreken alles kunt bewijzen wat je wilt, maar om nou te zeggen dat de kennis van onze Nederlandse snotapen veel beter is dan van die British brats… Daar ben ik toch niet zo heel erg zeker van, want zeg nou zelf: hoeveel van de Nederlandse schoolgaande jeugd zou bijvoorbeeld nog weten dat de oorlogsdreiging van de Tweede Wereldoorlog eigenlijk al in 1933 tot een absolute kookpunt was gestegen? Eind juli 1933 kwamen zelfs tientallen joodse organisaties uit alle hoeken van de wereld bijeen in Amsterdam, waar ze op een 3-daagse conferentie de hoofdlijnen van hun jihad tegen Duitse exportproducten aan de wereld kenbaar hebben gemaakt. Ook ben ik benieuwd hoeveel van onze Nederlandse brugklassers het nog zouden kunnen bevatten dat er ondanks het uitspreken van de joodse fatwa in 1933, er nog steeds op machtbeluste joden waren die zich helemaal niks van het boycot aantrokken. De warme zomer van 1933 markeerde zelfs het begin voor een nauwe economische samenwerking tussen joden en nazi’s, wat later vorm zou krijgen in het beruchte duivelspact: het Havaara-handelsverdrag. En hoeveel van de Nederlandse leerlingen zouden bijvoorbeeld ook nog weten dat in die hete zomer van 1933, nazi’s in Amerika al druk bezig waren om samen met enkele vooraanstaande Amerikaanse industriëlen en bankiers een staatsgreep op het Witte Huis te organiseren? Saillant detail hierbij is dat een van die Amerikaanse putschisten, die ook zijn handen vuil heeft gemaakt, de opa van George W. Bush was. So I guess it runs in the family after all...

Ik weet het niet, maar ik denk niet dat veel Nederlandse leerlingen ooit geconfronteerd zullen worden in de les met dit soort historische feitenkennis. Althans niet in het huidige onderwijssysteem. En ik neem de Nederlandse leerlingen dan ook niks kwalijk hoor. Zij kunnen er ook niks aan doen dat het ministerie van Onderwijs de geschiedenislessen de laatste jaren flink heeft verkloot en dat er zelfs een Commissie de Rooy aan te pas diende te komen om zogenaamd orde op zaken te stellen met de magische 10 tijdvakken. Met als gevolg dat de samenhang en continuïteit soms ver te zoeken is in de geschiedenislessen van vandaag. Zondermeer dat hierdoor zowel de kwantiteit als de kwaliteit van het aanbod van geschiedenisonderwijs met name binnen het vmbo ronduit zorgwekkend te noemen is. Misschien is het daarom nog niet eens zo gek dat Robert Stiphout zijn artikel begint met de mededeling dat 1 op de 5 geschiedenisdocenten in de vier grote steden weleens heeft meegemaakt dat hij of zij de Holocaust niet of nauwelijks ter sprake kon brengen, omdat vooral islamitische leerlingen er moeite mee hebben. Ik zou het ook niet leuk vinden als ik alleen maar 1 kant van de medaille te horen kreeg.

Maar goed om de revisionistische neigingen van jonge Marokkaanse leerlingen enigszins te temperen is er een paar jaar geleden o.a. door het Verzetsmuseum een initiatief gestart om ook deze nieuwe Nederlanders meer te betrekken bij de lessen over de Tweede Wereldoorlog. Na wat historisch graafwerk is er destijds wat materiaal verschenen over Marokkaanse soldaten die mee hebben gevochten tegen de nazi's. In het Zeeuwse dorpje Kappelle schijnt ook een begraafplaats te zijn voor deze soldaten. Dit initiatief is later uitgewerkt in lesmateriaal en is de afgelopen paar jaar onder meer gebruikt bij geschiedenislessen op verschillende middelbare scholen. En hoe goed de bedoelingen ook wel niet mogen zijn van de mensen achter dit initiatief, het getuigt niet echt van een historisch besef en waardering voor de geschiedenis van de Marokkaanse gemeenschap in Nederland, die voornamelijk bestaat uit Riffijnse Marokkanen.

De Marokkaanse huursoldaten (= goumiers), die in de Tweede Wereldoorlog in Nederland hadden gevochten stonden op de Franse loondienst en waren dus hoogstwaarschijnlijk afkomstig uit de gebieden die door het Frans koloniaal gezag bestuurd werden. De Riffijnen daarentegen vielen onder Spaans gezag en met die Spaanse autoriteiten waren ze in de jaren 20 nog volop in een onafhankelijkheidstrijd verwikkeld. En op het moment dat het Spaanse koloniaal gezag bijna op instorten stond en de Riffijnse onafhankelijkheidstrijd bijna compleet was, kwamen Franse legercommandanten en hun goumiers het Riffijnse feestje met wat Fosgeen, Difosgeen, Chloorpicrine en Mosterdgas ruw verstoren. Uiteindelijk verliezen de Riffijnse opstandelingen de oorlog en komt hun vrijheidstreven erg duur te staan. Niet alleen verliezen de Riffijnen in 1926 hun vrijheid, hun eeuwenlange politieke onafhankelijkheid en tevens ook hun Vader des Vaderlands (= Abdelkrim el Khattabi), die door de Fransen verbannen wordt naar een gevangeniseiland ergens in de Indische Oceaan. Bovendien werd de gezondheid van de Riffijnen en dat van hun nageslacht op het spel gezet aangezien de Rifgebergte blootgesteld werd aan aanvallen met Franse chemische wapens en veel bewoners in dit gebied lijden vandaag de dag aan kanker ten gevolge van die aanvallen. En nu wordt er van Marokkaanse leerlingen, die 8 van de 10 van Riffijnse oorsprong zijn, dat zij uitgerekend in de aanloop naar Bevrijdingsdag extra hun best moeten doen om de herinnering aan de Frans-Marokkaanse goumiers in ere te houden? Ik zou het ook niet leuk vinden als ik de massa-moordenaars van mijn voorvaderen verplicht moest gaan herdenken.

Zeker niet als je bedenkt dat veel van dit soort Franse huursoldaten later na de Marokkaanse onafhankelijkheid juist carrière hebben gemaakt in het dictatoriale regime, dat zij dankzij hun militaire connecties zelf hebben opgebouwd. Een treffend voorbeeld hiervan is Mohamed Oufkir. De man die in de jaren 60 en 70 de ijzeren rechterhand was van de dictator-koning Hassan 2. De man die als minister van Binnenlandse Zaken en minister van Defensie de gehele Marokkaanse samenleving wist te terroriseren met zijn Gestapo-tactieken. De man die verantwoordelijk was voor het bloedig neerslaan van de Riffijnse opstand in 1958. De man die op 16 Augustus 1972 zelfs een greep deed naar de macht van zijn werkgever, de dictator-koning Hassan 2, maar daarbij verloor. Mohamed Oufkir was echter ook de jonge Marokkaanse huursoldaat die furore had gemaakt aan Geallieerde zijde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als soldaat heeft Oufkir op verschillende fronten meegevochten in dienst van zijn toenmalige Frans-koloniale werkgever en is daarbij gedecoreerd, zoals dat heet, met verschillende militaire lintjes en speldjes. Mohamed Oufkir zou dus als militair met een indrukwekkende cv zeer geknipt zijn om net als de Marokkaanse huursoldaten, die begraven liggen in Kappelle, te fungeren als uithangbord ter identificatie van de Marokkaanse leerlingen en eventueel ook om de Marokkaanse gemeenschap in Nederland wat warmer te laten lopen voor de nationale herdenking en viering van 4 en 5 mei.

Ook in Utrecht lopen verschillende Marokkaanse organisaties zich alvast warm om gedurende de meimaand de Marokkaanse gemeenschap in Utrecht te voorzien van surrogaathelden uit de Tweede Wereldoorlog. De samenwerkende organisaties willen door middel van o.a. lezingen, een documentaire, een theaterstuk en een excursie aan Kappele het aandeel van Marokkanen in de bevrijding van West-Europa in het algemeen en van Nederland in het bijzonder meer bekendheid geven. Maar als dus nu ook een Marokkaanse organisatie zoals Syphax, die vanuit een Riffijnse grondslag werkt, hun medewerking gaan verlenen om de vergeten Marokkaanse huursoldaten in dienst van de Franse koloniale macht (soldaten zoals bijvoorbeeld Mohamed Oufkir) weer in het zonnetje te zetten en tevens ook een jaarlijkse trip gaan maken richting Kappelle om daar een bosje bloemen neer te leggen op 4 mei…. Wie ben ik dan nog om over die goumiers en het historische besef te klagen? Per slot van rekening hebben deze goumiers wel gevochten tégen de nazi’s…

Nee, dank u wel. Dan klaag ik nog liever over de Verenigde Naties Nazi’s, die de samenleving in Marokko afgelopen vrijdag wederom een kans hebben ontnomen om een stap voorwaarts te maken richting echte vrijheid en duurzame sociale stabiliteit. De VN zijn afgelopen Koninginnedag namelijk akkoord gegaan met een verlenging van de VN-vredesmissie MINURSO in Marokko voor een periode van 1 jaar. Alleen ze zijn vergeten om de monitoring van mensenrechten in het conflictgebied bij het mandaat te voegen. Nou ja vergeten, de VN-ambassadeur van de Franse ex-kolonisator (= Gérard Araud, die tevens de beschikking heeft tot een permanente zetel en bijbehorende vetorecht in de VN-Veiligheidsraad) is van de week op zijn strepen gaan staan om de militaire dictatuur van Marokko een hand boven het hoofd te houden. Waarschijnlijk net zoals de Franse officieren dat deden bij hun Marokkaanse goumiers tijdens de Tweede Wereldoorlog. En nu kan het dictatoriale regime van Marokko weer tot volgend jaar Koninginnedag weer vooruit met het ondermijnen van de burgerrechten van Marokkaanse onderdanen in zowel binnen- als buitenland en is bovendien het Franse bedrijfsleven weer een jaar verzekerd van goedkope grondstoffen uit zowel Marokko als de Westelijke Sahara.

Vive La Liberté!

zaterdag 1 mei 2010

VN: nog een jaar mensenrechtenschendingen toestaan

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft na lang soebatten besloten het mandaat voor de MINURSO met weer een jaar te verlengen. De MINURSO is de VN missie die het referendum over de toekomst van de Westelijke Sahara moet organiseren en moet toezien op het staakt-het-vuren. Het referendum wordt steeds maar niet georganiseerd. Marokko werkt niet mee en heeft ook verklaard het referendum niet nodig te vinden. Desondanks worden er vele miljoenen besteed om de VN missie voor het organiseren van het referendum in stand te houden.
Het Polisario ondertussen wil dat de VN vredesmissie ook een mensenrechten component krijgt. Alle andere VN vredesmissies letten op schendingen van de mensenrechten, maar alleen de MINURSO niet. Op Koninginnedag moest de Veiligheidsraad beslissen over het verlengen van de MINURSO missie met deze aanvullende opdracht. Marokko bleek zich fanatiek te verzetten tegen het idee dat de vredesmissie ook op de mensenrechten moet gaan letten en kreeg daarin steun van Frankrijk dat nog steeds een veto-recht bezit.
Minister Verhagen van Buitenlandse Zaken is overigens in de buurt maar die heeft kennelijk hele andere zaken aan zijn hoofd dan de oproep om te pleiten voor de mensenrechten van Saharanen.

Ondertussen is er in Nederland wel iets vreemds gebeurd: op het Allochtonenweblog is een artikel over de Westelijke Sahara geplaatst! Dat is opmerkelijk omdat in het Nederlandse allochtonistendebat, dat met ferme hand wordt gestuurd door de overheid, deze kwestie altijd zorgvuldig wordt vermeden. Hoe minder er over de Westelijke Sahara wordt gemeld hoe comfortabeler men zich voelt. Zo is de hele kwestie rond mevrouw Haidar in serene stilte aan de allochtonen voorbijgegaan. Waarom in hemelsnaam dan nu een stuk plaatsen onder de kop "VN is bezorgd over mensenrechtenschendingen in Westelijke Sahara"? Zou dat te maken hebben met de laatste hongerstaking of met de oproep van de Stichting Zelfbeschikking West-Sahara? Maar die worden allebei niet genoemd op het weblog van allochtonenwelzijnswerker Ewoud Butter. In het artikel valt meteen op dat de allochtonen spreken over vermeende mensenrechtenschendingen, alsof het allemaal nog maar bewezen moet worden. En dat is typisch Marokkaans. Marokko ontkent zijn misdaden en zet er routineus en brutaal zijn eigen beschuldigingen tegenover. Als je onderaan het artikel even oplet zie je meteen uit welke hoek de wind waait: de bron is Maroc.nl, ook een weblog dat is opgezet met subsidie van de regering, ja de Nederlandse maar wellicht ook de Marokkaanse want het is een vehikel voor Marokkaans nationalisme.
Op het Nederlandse Allochtonenweblog is dus plaats voor de lange arm van de Marokkaanse inlichtingendienst die in het buitenland de integriteit van het territorium moet bewaken, zoals men dat noemt. Je moet wat overhebben voor de samenwerking, nietwaar?

De Marokkaanse propaganda-machine mengt zich ook flink in de politiek van de USA. Marokko houdt zich nu op koninklijk niveau daar bezig met het milieu in het kader van Earth Day. Dat is een Amerikaanse milieuclub die steeds zakelijker wordt. Helaas wordt de Marokkaanse liefde voor de Aarde niet vertaald in een handtekening onder het verdrag om landmijnen uit te bannen zoals het Polisario wel heeft gedaan.

De Marokkaanse lobby in de USA wordt onder andere verzorgd door de Beckerman public relations firma, zoals te lezen valt onderaan een artikel over een overloper. De grootste Marokko-propagandist in de USA is wellicht meneer J. Peter Pham. Er zijn natuurlijk ook blogs zoals de Moroccan American center for Policy en de MoroccoBoard. Voormalige Amerikaanse ambassadeurs in Marokko laten zich schaamteloos voor het karretje van Mohammed VI spannen,.. of andersom.
Na het succes in de Veiligheidsraad, waardoor de Saharaanse mensenrechten niet meetellen wordt nu zelfs om Amerikaanse actie geroepen in de Westelijke Sahara.

In Europa heeft Desertec, een bedrijf dat duurzame energie uit de Sahara wil halen, ondertussen toch besloten om dat niet te proberen in de Westelijke Sahara.
In Noorwegen is een bedrijf in grote moeilijkheden gekomen omdat het handelde in visolie die werd gewonnen uit vis die voor de kust van de Westelijke Sahara werd gevangen. In Nederland heeft de Dierenpartij vragen gesteld over die visserijpraktijk, van onder andere PFA, die illegaal blijkt te zijn.

In België tot slot, heeft de lange arm van Marokko wel heel succesvol ingegrepen. Op de verjaardag van de Saharaanse republiek op 27 februari, werd de vlag uitgestoken op het stadhuis van Borgerhout. Dat is een deelgemeente van Antwerpen waar veel Marokkanen wonen. Het voorstel van een Vlaams- nationalistische groep om die vlag uit te hangen werd in 2008 vrijwel unaniem aangenomen door de gemeenteraad. Dit jaar echter werd de vlag op het stadhuis door de brandweer weggehaald en in beslag genomen op verzoek van de Marokkaanse ambassadeur. Het Marokkaanse blad Hesspress schreef er een juichend stuk over compleet met foto's. De Belgen mogen concluderen dat de Marokkaanse ambassadeur meer te zeggen heeft in hun land dan de democratisch gekozen districtsraad. Maar in het grote geheel is dit slechts een weliswaar veelzeggend maar klein incident. Een veel grotere zaak blijft die van Abdelkader Belliraj, de Marokkaanse Belg die in Marokko is veroordeeld voor zes in België onopgeloste moordzaken en voor bizarre terreurbeschuldigingen in Marokko. Die zaak is ondertussen hervat.