donderdag 21 februari 2008

geruststellende woorden

De Marokkaanse minister van Emigratiezaken Ameur heeft verklaard dat de band met Marokkanen in het buitenland moet worden aangehaald. Dat bracht nogal wat verontrusting teweeg. In het dagblad Trouw verschenen gerustellende woorden van drs. M.N. (Merel) Baracs. Deze deskundige heeft ervaring opgedaan bij de Nederlandse Ambassade in Marokko en zij werkt nu bij adviesburo Van der Bunt waar zij samen met haar Marokkaanse collega's Khalid Boutachekourt en Ila Kasem adviezen verstrekt aan de Nederlandse overheid.
De achtergrond informatie van Trouw is slechts dat Merel in 2007 veldonderzoek heeft gedaan naar de relatie van de Marokkaanse overheid met de Marokkanen in het buitenland. De krant zegt er niet bij in opdracht van wie dat onderzoek is verricht, en net zo min wat de uitkomst er van is. Toch kunnen we veilig aannemen dat deze deskundige in haar onderzoek het conflict rond de Westelijke Sahara volledig over het hoofd heeft gezien.
De status van West Sahara is wel belangrijk bij de integratie. Het is namelijk het belangrijkste politieke meningsverschil tussen Marokko en Nederland. Marokko beschouwd West Sahara als een provincie maar volgens Nederland is die claim niet rechtmatig. Marokko praat niet graag over deze kwestie en doet alsof er niets aan de hand is en Nederland durft er niet over te beginnen omdat men bang is voor reacties uit de Marokkaanse gemeenschap. Er zijn scholen in Nederland met Marokkaanse leerlingen waar de Marokkaanse politieke visie wordt onderwezen. Ondertussen wachten de Saharaanse vluchtelingen, die nu al meer dan dertig (!) jaar worden opgevangen in vluchtelingenkampen tot de Marokkanen zich terugtrekken. Zij moeten wachten omdat de publieke opinie onkundig is van hun lot. Marokko hoopt slechts dat de Saharanen verrekken en dat het probleem daarmee verdwijnt. Deze Marokkaanse politiek wordt gesteund door al die deskundigen die steeds weer het lot van de Saharanen over het hoofd zien, om onverklaarbare redenen. Uiteraard wordt Nederland geen gelukkiger land als er een Marokkaanse gemeenschap woont die wordt gevoed door zulk een hardvochtige politiek.

Overigens zijn de geruststellende woorden van deskundige Merel Baracs waarschijnlijk niet uit eigen initiatief naar dagblad Trouw opgestuurd. Het heeft er alle schijn van dat het stuk een poging is tot damage-control in de Nederlandse pers. Want het Marokkaanse propaganda-mechanisme is al jaren uitstekend geïntegreerd in Nederland.

zondag 17 februari 2008

aan: nederland@europarlement.eh

Diefjesmaat
Marokko heeft de Westelijke Sahara niet voor niets bezet. De natuurlijke rijkdommen van het gebied brengen veel geld op. Het gaat om fosfaat, uranium en vis.

Vis in de Sahara?
De Saharaanse kust is bezet door de Marokkaanse dictator Hassan II. Hij heeft de oorspronkelijke bewoners de woestijn in laten jagen. De gevluchtte Saharanen zijn opgevangen in de regio en sindsdien wonen zij in vluchtelingenkampen die worden beschermd door Algerije. Voor hun levensonderhoud zijn de vluchtelingen afhankelijk van de internationale gemeenschap. De Verenigde Naties vergaderen af en toe over dit schandaal maar zonder resultaat. Ondertussen verkoopt Marokko de natuurlijke rijkdommen uit het land. De Saharaanse fosfaat wordt afgegraven en per schip afgevoerd. De Saharaanse vis levert geld op via de verkoop van vislicenties.

Mag dat zomaar?
Deskundigen in het internationaal recht gunnen Marokko de titel van "administratieve macht" van het gebied. Op die titel kan Marokko de natuurlijke rijkdommen op de internationale markt aanbieden maar onder de voorwaarde dat de opbrengst ten goede komt aan de oorspronkelijke bevolking. En dat doet Marokko niet. De oorspronkelijke bevolking verkommert in vluchtelingenkampen.

Wat doet Nederland?
Het standpunt van Nederland is dat het internationaal recht moet worden gerespecteerd. Dat is zelfs in onze grondwet verankerd. Daarom kan door Nederland de annexatie van West Sahara niet worden erkend want het Internationaal Hof van Justitie heeft bepaald dat Marokko geen recht heeft op het gebied. Toen binnen de Europese Unie moest worden gestemd over een visserij-akkoord met Marokko waarbij de Saharaanse wateren als Marokkaans worden beschouwd heeft Nederland voor het akkoord gestemd, maar legde daarbij een verklaring af waarin wordt benadrukt dat dit geen erkenning betekent van de zeggenschap van Marokko over de Westelijke Sahara en dat de opbrengst van de visbestanden ook ten goede moet komen aan de oorspronkelijke bevolking. Hetzelfde geldt dan ook voor de fosfaat.

Het Nederlandse standpunt is gevaarlijk. Stel nu dat een Marokkaanse straatjongen een tasje steelt en het gestolen tasje verkoopt en de opbrengst aan de bestolen dame geeft. Is de diefstal dan ongedaan gemaakt? Zeker niet. Het eigendom is en blijft ontvreemd en de tasjesdief zal toch gestraft moeten worden om herhaling te voorkomen. Het goedpraten van de tasjesroof zal niemand overtuigen en op de gedupeerde zal het een verdachte indruk maken!
Zo maakt ook het Nederlandse standpunt over de grondstoffen uit de Westelijke Sahara een merkwaardige indruk.

Die indruk wordt versterkt door het gebrek aan Nederlandse belangstelling voor informatie over de opbrengst van de gestolen waar. Als men goedkeuring aan het exploiteren van Saharaanse grondstoffen koppelt aan de voorwaarde dat de opbrengst ten goede moet komen aan Saharanen dan moet men toch informeren of de opbrengst daar inderdaad terecht komt. En als dat niet het geval is dan moet daar wel een vervolg aan worden gegeven.
Dat vervolg zou moeten bestaan uit: het alsnog intrekken van de goedkeuring; het plaatsen van de gewonnen grondstoffen op een zwarte lijst van gestolen spullen, en het verhandelen verbieden; en te zorgen dat de de reeds behaalde winsten alsnog bij de rechtmatige eigenaars terechtkomen.

Als men die gevolgtrekkingen niet wil of kan maken is de gestelde voorwaarde niets anders dan kletspraat van een diefjesmaat.

Mijn vraag aan u, als Nederlandse verantwoordelijke bij de Europese Unie, is in hoeverre duidelijk is hoe het staat met de handel in de Saharaanse grondstoffen en wanneer de Saharaanse vluchtelingen hun deel van de opbrengst in ontvangst kunnen nemen.

Hoogachtend,

Mahmoud Van Kaas

dinsdag 12 februari 2008

nederlands marokkaanse politiek

Tofik Dibi is een jong Nederlands kamerlid dat ook een Marokkaans paspoort bezit. Hij heeft de plicht om stelling te nemen tégen Wilders en vóór de Marokkaanse gemeenschap in Nederland. Groen Links is een partij waarin deze werkverdeling vaker voorkomt. Men noemt dat cliëntelisme. Nu Tofik Dibi in deze dagen stelling neemt tegen Wilders doet hij dat vanwege zijn Marokkaanse afkomst.
Tofik heeft als nederlandse socialist ook de plicht om zich uit te spreken tégen de Marokkaanse bezetting van de Westelijke Sahara. De Marokkaanse bezetting wordt door Nederland niet erkend en overigens door geen enkel ander land. Die bezetting is een schending van het internationaal recht. De Westelijke Sahara is een typisch voorbeeld van de Marokkaans-Islamitische expansiedrift waar mensen hier terecht bang voor zijn.
Groen Links veroordeeld de annexatie van West Sahara en zou daarom moeten protesteren tegen de verkoop van fregatten aan Marokko zoals onlangs bekend werd gemaakt.
Maar daarover zwijgt Groen Links totnutoe, en wie zwijgt stemt toe...

Het is mijn inziens beter als Tofik Dibi zich uitspreekt tegen de Marokkaanse bezetting van de Westelijke Sahara -en tegen de levering van wapens aan Marokko- en een Groen-Links collega van Nederlandse afkomst zich bezig houdt met Wilders.
Andersom kan ook wel - maar spreken over Wilders en blijven zwijgen over wapenhandel - dat kan niet.

الجبن is Arabisch voor kaas

Marokko is in het Arabisch المغرب
Nederland is in het Arabisch هولندا
صحراء كبرى is Arabisch voor Sahara
الصحراء الغربية is Arabisch voor West Sahara

en الجبن is Arabisch voor kaas